Ik heb op dit weblog al héél veel geschreven over kumikata. Kijk maar bij de labels (rechts), alle blogs daarover zijn terug te vinden. Daarom horen op dit blog ook de eerste stukjes te staan die ik in 2008 schreef op de grote website. Bij deze dus...
kumikata beren |
Goede grip heeft alles te maken met de volgende factoren:
- ervaring: pas na langdurig oefenen heeft een judoka de juiste balans gevonden tussen wat hij voelt, en wat hij kan doen met zijn kumi-kata.
- kracht: de juiste balans tussen grijpen, loslaten, kracht zetten of ontspannen, maakt dat de judoka kan wisselen tussen ervaren, reageren, bewegen met het lichaam (omwille van de kuzushi) of vastigheid (bij de worp).
- ontspanning: pas als de handen en de armen vrij zijn van kramp of stress, is de greep ongrijpbaar voor de ander en vrij voor de judoka om ermee te handelen.
- de strakheid van de judojas. Een goede jas geeft grip, maar een losse jas die om het lichaam zwiebert, misleidt de bewegingen.
Er is daarom geen toverformule voor een goede kumi-kata te
geven. Het hangt af van de ander welke grip de beste is voor dat moment en
welke techniek. Alleen al het gegeven dat er een linkshandige partner kan zijn,
betekent een andere greep (aiyotsu bij gelijke greep; kenka-yotsu bij een
ongelijke greep van een rechts- en linkshandige). Verschil in lichaamslengte
betekent ook een verschil in de hoogte waarmee iemand de ander kan vastgrijpen.
Daarnaast heeft elke techniek een eigen ideaal 'aangrijpingspunt' waarbij de
krachten ideaal kunnen worden geleid.
Het belangrijkste echter van kumi-kata is, dat de handen
werken als antennes. Dat is niet gemakkelijk uit te leggen op een webpagina.
Met de handen en vingers voelt de judoka tijdens de kumi-kata wat de
bedoelingen van de ander gaan zijn. Hij voelt de bewegingen, zowel wat hij in
de tillende of trekkende hand van de ander merkt, als wat hij zelf bespeurt met
zijn eigen handen. De hand waarmee hij schrijft is niet alleen de krachtigste
hand (normaal gesproken) maar ook de hand waarin het natuurlijk gevoel het
sterkste aanwezig is. Die hand pakt de revers (of hoger de kraag) van de ander
vast en ervaart daarin op een natuurlijke manier de hele beweging van het
(boven)lichaam op een speciale manier. Dat verraadt wat de armen soms verbergen.
Het belangrijkste is: balans. Als de ander namelijk door het buigen of strekken
van de armen beweging voorbrengt bij jou, dan kan het zijn dat zijn
bovenlichaam nog steeds perfect recht boven het zwaartepunt ligt. Tegelijk kan
het bovenlichaam niet stil blijven als de ander zijn armen flexibel laat
meebewegen, maar hij ondertussen op zijn voeten beweegt. Wat de ogen niet
allemaal tegelijk kunnen zien, kunnen de handen waarnemen in de pakking: hoe
het lichaam in balans blijft (of niet) als het boven en onder voortdurend
beweegt. De combinatie van de beweging die wordt gevoeld, combineert de judoka
bliksemsnel in de conclusie of de ander kuzushi is, en of een specifieke worp
kans van slagen kan hebben. Waar het gevoel precies zit, is uiteindelijk
moeilijk in het algemeen te zeggen.
Bij de grip is de duim een cruciaal instrument, omdat die
meer aan de 'binnenkant' van de grip werkt. Met de duim wordt de grijpkracht
gedoseerd en dus de flexibiliteit van de kumi-kata bepaald - en dus eigenlijk
alles.
In judo, als iemand de mouw of revers van de ander pakt, gebruikt hij 4 vingers van iedere hand en steekt de duim uit. Of hij de ander duwt of trekt, zonder hard te drukken met de duim kan hij hij de ander niet stevig pakken en de snelheid wordt verminderd. Bovendien kan de ander gemakkelijk loskomen uit je pakking op de mouw of revers. De 4 vingers bewerken dus een kracht naar binnen, terwijl de duim de tegengestelde kracht bewerkt, een stevige pakking scheppend. Daarom is het niet-gebruiken van de duim tegen 'the principle of dynamics'. Hoewel ik weet hoe efficient het is om de duim te gebruiken, was het niet gemakkelijk voor mij om het te beheersen. Tegenwoordig, waar ik ook kijk, zie ik echter niemand grijpen met 5 vingers, wat jammer is.Masahiko Kimura, 1917-1993
Tegelijk bestaat grip uit meer dan alleen de handen. De
handen werken niet los van de rest van het lichaam. Met name de houding van de armen
is cruciaal. De spieren in de hand bewegen in samenhang met de armspieren en de
aansturing vanuit de schouders. Wie een sterke kumi-kata aanzet en stevig
vastpakt, bijvoorbeeld voor de worp, moet de armspieren ook spannen. Dat kan de
ander al voelen in je schouders en de wijze waarop het bovenlichaam werkt. Ook
een hand die een losse jas grijpt, verraadt zich als de spierbeweging in
schouders en arm kan worden waargenomen. Het is niet mogelijk om met ontspannen
armspieren de hand stevig te laten grijpen.
Daarom is bij een goede kumi-kata van groot belang om de kracht
heel goed te doseren. Veel kracht tijdens kumi-kata zetten verraadt niet alleen
de strategie, maar verspilt ook energie die je nodig hebt voor de krachtsimpuls
van de worptechniek. Maar wat zeker zo belangrijk is: het brengt je balans in
gevaar. Dat is heen gemakkelijk in te zien. Wie met strakke, gespannen armen
vecht (of zelfs de armen strekt) kan nooit meer flexibel reageren op de
bewegingen van de ander. En omdat het veranderen van de druk van de
spierbundels voelbaar is voor de ander, betekent het veranderen van de grip ook
het verraad van je strategie.
Het is met de armen als de kreukelzone van de auto. Als je
de carrosserie van een auto als geheel te stijf maakt, komt bij een botsing
alle kracht vrij op de zwakste zone: de lege ruimte van de passagiers. Als je
zorgt dat die zone een stijve kooi is, maar de rest kan kreukelen, komen de
krachten niet op de inzittenden vrij.
Als de armen flexibel zijn, vrij, ontspannen, dan kunnen die
meebewegen, of zich krommen cq. strekken als de ander duwt cq. trekt. Dan komen
de krachten van de ander eerst op de armen, en brengen niet meteen het hele
lichaam uit balans. Wie de armen strak gespannen heeft staan (gebogen of
gestrekt) kan in geval van een aanval net niet snel genoeg omschakelen en wordt
in een fractie van een seconde uit balans gebracht. Wat er dan gebeurt, weten
we.
De mouw en revers van de tegenstander moeten de meeste tijd licht worden vastgepakt (gripped lightly). Als iemand dat niet doet en heel sterk vastpakt, wordt hij op zijn beurt gehinderd omdat hij niet in staat is om op het juiste moment totaal vrij en snel te handelen. (Jigoro Kano, Judo Memoirs, p.40)
Tamio Kurihura zegt daarom over de balans tussen kracht en
ontspanning bij de gewone kumi-kata:
"Pak de judogi van de ander alsof je een ei in je hand hebt." (Kurihara, Meisterliches Judo, p.25)
Dat heb je weer eens mooi onder woorden gebracht. Het "voelen" met de handen is voor ons "ziende" judoka's niet gemakkelijk en maakt ons eigenlijk blind voor wat de opponent doet. Het VI (visual impaired) judo heeft dit probleem niet. Zij kijken niet naar de opponent (simpelweg omdat zij toch niets of weinig zien), maar voelen des te beter wat hij doet. Om dit zelf te trainen is geblindoekt oefenen een mooie werkwijze. Dit leert je dan ook direct om vertrouwen te hebben in je eigen val technieken. Dan pas wordt je je er bewust van hoe automatisch wij eigenlijk op het juiste moment afslaan en zo...!!!!
BeantwoordenVerwijderenJuist en dat 'blind' judo wil ik daarom beslist nog eens proberen! Ik schreef daar ook vorige maand al een blogje over en nu nog een keer doen... :) http://mitesco.blogspot.nl/2013/02/blind-randori.html
BeantwoordenVerwijderenDinsdag eens proberen????
Verwijderen