woensdag 19 oktober 2011

Ukemi en toonladders

Chopin

Vroeger, toen ik klein was, leerde ik piano spelen. Dat kon je op de muziekschool doen, waar de leraren aardig waren en je leuke lesmethoden kreeg. Speels leren spelen, en zo snel mogelijk een stukje van Beethoven kunnen spelen.
Mijn vader dacht daar een beetje anders over. Hij was zelf een begenadigd pianist en wist waarover hij sprak. Zijn visie was: “al die leuke muziekleraren leren je geen piano spelen, maar klooien. Piano spelen is hard werken en heel, héél veel saaie vingeroefeningen doen.”
Achteraf had hij uiteraard gelijk. Als je ooit iemand Chopin hebt zien spelen, weet je dat dit niet gaat met een beetje leuk doen, maar met heel veel gevoel voor de toetsen en dat leer je alleen door afschuwelijk veel oefenen, totdat je vingers en de toetsen van het klavier met elkaar vergroeid zijn. En dus leerde ik – net zoals hijzelf bleef doen – toonladders en eindeloos-saaie oefeningen van een Franse componist ‘Hanon’ genaamd, met alleen dit verschil dat mijn vader na een uur vingeroefeningen vloeiend Chopin en Bach speelde en ik… nou ja…

Leuke judolessen

Ik moet daar aan denken naar aanleiding van één van de comments op mijn blog over kogi en mondo in de praktijk, over de jeugdles van mijn neefje. Geen echte systematische ukemi-les. Nee. En ook geen uchi-komi drills. Toevallig sprak ik er ook over met mijn eigen sensei en ook hij ziet het probleem van de ‘leuke’ judolessen van tegenwoordig. De judolessen zijn net als die leuke pianolessen op de muziekschool. Snel met grappige boeken, zonder veel oefenen, ‘Für Elise' kunnen spelen. Net zoals veel judoka denken dat ze snel even judo kunnen leren met veel spel en ‘fun’ en dan meteen een toernooitje doen. Ja ja.

Volgens de kenners is één van de judoka die begon met 'leuk doen', ook onze eigen Anton Geesink geweest. In die tijd begon het oefenen van valbreken als zelfstandige oefening steeds meer vervangen te worden door valbreken-in-spelvorm of gewoon als onderdeel van de judo-oefening. Met uiteraard sneller resultaat en meer plezier voor de kinderen.

Liefde voor vervelende dingen?

Judo en muziek hebben wel wat gemeenschappelijk. Muziek is niet iets wat je leert genieten en beoefenen zonder passie en héél veel oefenen. Het lijkt allemaal zo gemakkelijk, maar doe het maar eens echt goed! En als je leert muziek te beoefenen, dan wordt het een levensvervulling. Het gevoel van een judoka met een partner is heerlijk, zoals ook het gevoel van een pianist op de toetsen een zaligheid is. Licht, dansend, klanken toverend, met gevoel, O ja, piano spelen is net als judo púúr gevoel – wie het doet, weet het! Een gevoel wat je alleen krijgt door toonladders, Hanon, en vreselijk veel uithoudingsvermogen en tijdsinvestering.

Judoka die echt goed judo willen leren, moeten eigenlijk beschikken over een gevoel voor vervelende dingen. Jazeker, ze moeten gaan houden van stomvervelende en saaie oefeningen. Fitnesstraining is al saai, maar wat iedereen het meeste háát, lijkt wel ukemi. Wie wil er nou graag vallen? En wie wil er de eerste maanden van zijn judoleven nou alleen maar vállen? Toch is dát wat ze bijvoorbeeld in Japan doen. Een nieuwe judoka mag daar leren zijn band te knopen en verder alleen te vallen, honderd, duizend keer. Werpen? Welnee! Eerst uke zijn, en dan snap je pas wat je als tori moet doen! Veilig vallen gaat vooraf aan veilig werpen. Ukemi-oefeningen en uchi komi zijn het meest saaie wat er is. Het zijn de toonladders van het judo. En toch… wie een goede judoka wil zijn, moet er doorheen. Elke les opnieuw. Eerst vallen, dan werpen. Eerst toonladders, dan Chopin.

Waarom doen we het niet?

Ik geloof (net als mijn sensei) dat er morgen geen judoka in onze sportschool meer over zijn als we écht zouden gaan judoën zoals het zou moeten. En zeker niet bij de jeugd. Dat is dus een probleem. We maken het leuk, we houden het leuk. Banden, slippen, diploma's, wedstrijdjes, medailles - het is net als de stapjes van 'Mijn eerste pianoboek', mijn tweede, mijn derde, etc...
Dus leuke spelletjes doen. Aan een lege mat heb je ook niets, denken de meeste sportschoolhouders. Maar het is op de lange termijn een weg van middelmatigheid.

Zelfs een gerespecteerd Duits judoka zegt:
Ik heb persoonlijk de laatste jaren geleerd, dat de zeer traditionele weg die ik zelf gegaan ben, niet meer past bij de tegenwoordige tijd en de verwachtingen van de kinderen en jeugdigen. En dat het in de vorm die ik heb beleefd, ook niet nodig is. Maar ik heb ook ingezien, dat men voor een deel het kind met het badwater heeft weggegooid. Iets meer klassieke ukemi-training en iets meer zorgvuldigheid bij het aanleren, zou velen helpen om beter en sneller judo te leren dan nu vaak het geval is. (Tutor, DasJudoforum.de, 14-10-11)
Tsja… zo gaat het dus. Het is niet goed, maar het komt niet meer terug. We willen het samen niet meer. Het hedendaagse judo zal geen meesters meer voortbrengen, zei Okano al eerder (kijk bij de labels voor het interview). Meesterschap willen we niet meer, we willen plezier maken.

Hoeveel piano’s staan er dus in Nederlandse huizen voor de sier, of worden matig bespeeld? Hoeveel procent van de piano’s zullen ooit de klanken van Chopin voortbrengen?
Het is misschien wel het lot van alles wat topklasse is: velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.

Hoe dat komt? Misschien omdat we te gemakzuchtig, te oppervlakkig zijn? En te weinig gedisciplineerd en te zwak van wil...

3 opmerkingen:

  1. Zucht.... zó Wáár deze blogpost... zó Wáár....

    Ik herken dat overigens ook in andere takken van sport waar kennis en kunde bij te pas komt. In zo'n sport ben ik verschillende malen Nederlands Kampioen geweest. En als mensen mij in de les nu zien, zeggen ze vaak: "Bij jou lijkt het allemaal zo makkelijk! Maar als ik dan zélf het wil nadoen, wordt het een puinhoop! Hoe kan dat?". Ik kan ze als antwoord gewoon deze blog van Mitesco laten lezen... want dat is het antwoord. Plain and Simple.

    Om een Meester te worden is een bepaalde dosis talent nodig, maar vooral honger naar kennis en vaardigheid, gekoppeld aan een ontembare werklust en inzet. En dat gedurende vele jaren... Het Willen gaat vooraf aan het Kunnen.

    Niet alleen KUNNEN we niet zoveel meer in het Judo, het lijkt ook alsof we niet zoveel meer WILLEN. De JBN voorop.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De vraag is trouwens, of het zo ERG zou zijn, als we terug zouden gaan naar een méér INHOUDELIJKE benadering van het judo, en daarbij een groot aantal judoka zouden verliezen.....

    Je bent snel geneigd om dan direct "ja" te roepen. Maar denk eens wat langer na. Is Judo nou écht voor "iedereen"? Of is het voor mensen die iets méér willen dan een medaille? Zou het Judo er slechter van worden, als er MINDER beoefenaren waren, als we er niet mee "konden binnenlopen (financieel gezien)" maar als de KWALITEIT een stuk HOGER zou liggen?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Onafhankelijkheid is nodig om inhoudelijk te kunnen zijn.

    Pianoleraren die op een muziekschool staan en waarbij de schoorsteen moet roken, zeggen tegen een ongetalenteerde en ongemotiveerde leerling niet snel: en nu toonladders spelen, want dan lopen ze weg.
    Judoleraren die een eigen school hebben en er van moeten leven, schoppen een judoka die niet wil vallen of doorzetten, niet buiten, maar geven er gewoon een slip bij. Want anders missen ze die 60 euro per kwartaal.

    De echte kwaliteit vind je bij muziekleraren die geld genoeg hebben en jou alléén lesgeven als je 200% je best doet. Judoleraren die een andere baan hebben (gehad) en niet voor het geld (hoeven) werken, die kunnen zeggen: 'ga maar vent, jou hoef ik niet zo'. Daarmee toon je karakter en kweek je karakter. De leerlingen van de grote Japanse sensei weten waar ik het over heb...

    Het is met alles in het leven zo: slapheid baart leegheid. Discipline, hardheid tegenover jezelf als dat nodig is, en oefening... baart kunst.

    BeantwoordenVerwijderen