vrijdag 2 december 2011

Wedstrijdjudo en levensfasen (1)

Naar aanleiding van het (wan)gedrag van sommige grote wedstrijdjudoka, zoals Teddy Riner, en zijn voornemen om zijn leven te beteren, is er op de forums nogal wat zinvolle discussie ontstaan over de betekenis van IJF-wedstrijdjudo, de schijnbare tegenstelling met het opvoedingsideaal van Jigoro Kano en de realiteit van alledag. Een tweedelige beschouwing, waarbij met name de gedachten van Cichorei Kano op 24 november de oogjes weer even goed hebben geopend… vandaag deel 1.

Waarom gaan kids judo doen?


Het is gemakkelijk voor een academicus halverwege de veertig om te spreken over judo en de diepere waarden van het judo. Maar welke jongere is daarmee bezig? Eerlijk gezegd, ik ben tot op heden één tiener tegengekomen die mij volledig begrijpt, aanvoelt en dezelfde gedachtegang heeft. Dat is dus de grote uitzondering. Bij de meeste judoka komt het inzicht pas véél later – áls het al komt...

Zelfs ‘Cichorei’ moet eerlijk toegeven hoe het in zijn eigen judojeugd was:
“Er waren allerlei gedachten rond jûdô in mijn hoofd, maar niet: opvoeding. Dat kan geen verrassing zijn. Hoeveel tieners zullen (als je ze vraagt naar de reden waarom ze op school zitten) antwoorden met zorgvuldig geformuleerde pedagogische doelstellingen? Zo werkt het niet. Op die leeftijd word je gestuurd door andere motieven: omdat ik vrienden heb, omdat het leuk is, omdat ik ingenieur / dokter / piloot / koning / bisschop wil worden of het bedrijf van mijn vader wil overnemen. Geen enkele reden is echt verkeerd, omdat alles wat we willen, is dat mensen naar school gaan en de inzichten rijpen wel met de jaren.”
Dat is natuurlijk helemaal waar. De leraren moeten hun lessen voorbereiden, en de doelstellingen helder hebben. Korte- en lange-termijndoelen. De kinderen moeten vaak niet eens weten waarom de meester dit of dat van ze verlangt. We hebben tegenwoordig wel een cultuur waarin we alles willen uitleggen, maar zijn de jongeren daar allemaal aan toe? Jongeren zijn dankzij internet veel eerder slim dan toen ik jong was en je de kennis nog met veel moeite in bibliotheken moest opzoeken. Wat weten jongeren van zestien tegenwoordig veel meer dan ik destijds! Maar wil dat ook zeggen dat ze al die kennis kunnen ordenen en overzien, om hun levensprojecten uit te stippelen? In hemelsnaam nee. Eerder is het waar dat jongeren tegenwoordig overladen worden door de informatielawines die ze niet kunnen plaatsen in hun referentiekader. Heel veel kennis, maar evenzoveel puzzelstukken. Het echte inzicht en rijpheid komt met de jaren, en als ze het nou maar eens volhouden tot ze echt volwassen zijn, ben je al heel ver. Helaas haken de meeste judoka af voor ze goed en wel de diepere voordelen kunnen beleven, en is de zwarte band een eindstation waarna het echte judoleven ophoudt in plaats van begint.

Wedstrijdjudo


Voor veel jonge judoka is wedstrijden-doen een enorme drijfveer. Op dit weblog heb ik me daar meermaals erg kritisch over uitgelaten. Ik ben er van overtuigd dat het competitieve element nogal snel haaks gaat staan op de diepere doelen van het judo. Tegen-elkaar in plaats van met-elkaar, dat kan niet goed gaan. Voedt ook niet op. Terwijl aan de andere kant het volledig afzien van een beetje competitie ook nadelen heeft voor de opvoeding – je moet immers met de judo-mentaliteit het alledaagse leven aankunnen, en daarin moet je ook overeind kunnen blijven staan in tegenstromen. Randori als wettige zelfverdediging... hmmm...

Tegelijkertijd zijn er recent studies gedaan naar het gedrag van jongeren die taekwondo beoefenden op de traditionele (niet-competitieve) manier en degenen die het op een moderne, wedstrijdgerichte manier deden. Wat blijkt daaruit?
“Degenen die aan traditioneel Tae-Kwon-Do deden, lieten minder agressie en angst zien, en maakten voortgang in sociale vaardigheden en zelfvertrouwen. Degenen die aan moderne martial arts deden, lieten meer jeugd-delinquentie en agressie zien, hadden een lager zelfbeeld en minder sociale vaardigheden.”
Hmmm… dit is misschien wel erg scherp gesteld en ik ken gelukkig een heel aantal wedstrijdjudoka waarvan ik het laatste niet zou durven zeggen. Veel is ook afhankelijk van de achtergrond van de judoka. Judoka uit een evenwichtig gezin, komen in mijn ervaring niet zo snel in bovengenoemde problemen. Maar degenen die geen adequate basis hebben… helaas ken ik enkele voorbeelden die het bovenstaande volledig bevestigen! Als een zelfbeeld of sociaal plaatje niet in balans is, maakt competitie het absoluut niet beter. Sterker nog, ik ken een paar succesvolle wedstrijdvechters, die kleine tirannen zijn geworden vanwege hun drive om altijd maar te willen winnen. Bij kinderen uit zwakkere sociale milieus kan traditioneel judo hen enorm vooruit helpen, terwijl wedstrijdjudo dan averechts kan werken. Kán… een studieresultaat zonder foutmarges bestaat niet bij de gedragswetenschappen. Maar de logica zegt, dat iemand die niet van nature gericht is op het welzijn van een ander, bij competitie niet zal begrijpen waar de grens ligt tussen puur egoïsme en de maat van de ander. Wie niet leeft als medestander in het gewone leven, creëert tegenstanders waar ze niet moeten zijn...

Wat beseffen de jonge strijders?


De vraag is, wat de verantwoordelijkheid van de opvoeders en sensei hierin is. Veel judoleraren denken bij ‘succes’ heel snel aan korte-termijnsuccessen, wat vanuit het oogpunt van opvoeding erg beperkt is. Maar de meeste coaches en sensei zijn geen opvoeders met een project, maar eenvoudige mensen met een goed judogevoel. Zij kunnen van jonge mensen medaillewinnaars maken, en dan stellen weinig mensen daar vragen bij natuurlijk. Je kunt het de jonge judoka die door zijn wedstrijdjudo misschien niet uitgroeit tot de prettigste mens, niet kwalijk nemen dat dit zo gebeurt. Jongeren wordt tegenwoordig veel verantwoordelijkheid gegeven, maar kunnen ze die wel aan? Cichorei zegt zelf:
“Ik deed aan competitie. Anderen niet. Waarom deden zij dat niet? Was dat omdat ze slimmer waren en al zagen en voelden wat de diepe opvoedkundige waarden van jûdô zijn? Nee.”
Als ze goed genoeg zouden zijn, waren de meesten dolgraag ook wedstrijden gaan doen, dat is de werkelijkheid. Medailles blinken mooier dan idealen. Simpel.
Een jonge hond wordt ook afgericht met een beloning. Simpel.

Idealen van wedstrijdjudo?


Daarnaast moeten we goed beseffen dat er in het judo twee werelden zijn. De wereld van het pedagogische judo staat in de schaduw van de kleine top waarnaar zovelen streven: het succes van de toernooien, de roem, de medailles en het grote geld, de sponsors, enzovoorts. Dat is waar de IJF zich mee bezighoudt. In die wereld is geen interesse in techniek, daar worden eerder wedstrijdregels bedacht waar technieken worden uitgebannen om tactische redenen. Die wereld heeft niks met de opvoedingsidealen van Kano – wat deze idealen überhaupt waard zijn (zie deel 2 van dit betoog). Cichorei zegt terecht:
“Jazeker, je zult op de IJF website allerlei verwijzingen vinden naar 'respect', etc. De werkelijkheid is echter dat dit alleen maar gebakken lucht is. De IJF draait maar om één ding: succes in medailles en geld, voor zowel de atleten als henzelf. Daarom moeten we iemand als Riner daarvoor niet aanvallen. Wat mensen in hem verafschuwen is niet meer dan een symptoom van het hele kader waarin hij functioneert…”
Kritiek

Het is inhoudelijk waar, als de traditionele judoka vanuit hun volwassen positie kritiek hebben op de dwaze wereld van wedstrijdjudo. Aan de andere kant snappen wij minder van hún wereld, dan zij van de onze. Tenzij we zelf een wedstrijdverleden hebben zoals Cichorei Kano, missen wij het gevoel van de verleiding die van competitie uitgaat. Missen? In zekere zin wel ja… Al Pacino zei al in Devil´s Advocate: "Ijdelheid is absoluut mijn favoriete ondeugd." Het erepodium geeft een kick. Dat ik die kick niet nodig heb, ligt aan mijn eigen keuzes in het leven. De meeste mensen zijn echter niet nederig.

Tegelijk is competitie op hoog niveau iets voor een kleine groep, een elite als het ware. In de Nederlandse wedstrijd-judowereld kent iedereen van top en subtop elkaar. Alles traint ook met elkaar op de verplichte bondstraining en de regionale trainingscentra. Op de grote Grand Slams en WK’s kom je in de diverse gewichtsklassen ook altijd dezelfde namen tegen. Een héle kleine wereld. Een hele kunstmatige wereld ook, die heel vér afstaat van het alledaagse leven in de dojo. Een wereld die hoort bij een bepaalde levensfase, de jeugd, en dan nog slechts voor enkelen. Een wereld die helaas wél het beeld bepaalt van het judo.

Het judo wordt nooit volwassen zo. Maar dat is ook mede de schuld van… Jigoro Kano zelf. Stay tuned. Dinsdag het vervolg.

4 opmerkingen:

  1. Ik ben het zeer met CK (Cichorei Kano) ééns. Zoals vaker. Maar hij trekt weinig conclusies, hij past daar wel voor op. Want wetenschap biedt feiten, doch laat het vaak aan anderen over om de conclusies te trekken, de maatregelen te bedenken....

    Ik ben zelf een tweevoudig Nederlands Kampioen. Ik ken dus de competitieve wereld goed. Mijn visie is, dat een échte Kampioen niet alleen die gouden medaille draagt, maar tevens de verantwoordelijkheid inziet die daarmee gepaard gaat. Het rolmodel herkent.

    Tegen CK zou ik willen zeggen (want hij zal dit best lezen....): Ouders moeten een stapje harder lopen! Waar kinderen in vaagheid en twijfel verzanden, moet een opvoeder duidelijkheid, visie en richting bieden. En aan die opvoeding schort het tegenwoordig fors. Niet alleen bij de ouders, maar ook bij de zogenaamde "Sensei" die tegenwoordig ons judo bevolken.

    Het merendeel ervan weet zélf niet eens hoe het hoort, laat staan dat ze de duidelijkheid, visie en richting kunnen bieden die het traditionele judo voorstaat!

    Natuurlijk weet de jonge judoka niet alles. Hij heeft de Sensei nodig om hem te leren wat het belang, de pro's en de con's van het competitieve judo zijn, en hoe om te gaan met winst én verlies.

    Waar, Mitesco en CK, WAAR ZIJN DIE SENSEI TEGENWOORDIG ???

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wellicht ontvangen jullie ook weleens de JudoVisie. Daar valt het mij elke keer op dat er veel aandacht is voor wedstrijdverslagen, maar er is zeer weinig aandacht voor achtergronden over het judo. JudoVisie zou een interessant medium kunnen zijn om artikelen over bijvoorbeeld jita kyoei en jiko no kansei te plaatsen, wellicht ligt hier een uitdaging voor CK of jou?

    Het blad van de NVJJL is vanuit dat oogpunt een stuk interessanter met meer aandacht voor opvoeding, kata e.d.

    Zou het een idee zijn om de JudoVisie dit jaar niet uit te geven en alle leden een kopie van Mind over Muscle te sturen?

    Wellicht moeten de exameneisen dan ook direct worden aangepast. In plaats van het go-no-sen een overhoring over de belangrijkste principes van het judo. Een zwarte band moet toch minstens weten wat seiryoku zenyo, jita kyoei en jiko no kansei betekenen. De judoka kan worden gevraagd naar praktijkvoorbeelden hoe hij deze drie principes toepast in zijn dagelijks leven?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @ Anoniem.
    Helemaal mee eens. In andere landen is er voor danexamens een heel theoriegedeelte. Helemaal in de geest van Kano. Bij rijexamens is dat ook zo. Niet de weg op zonder theorie. Waarom zou dat bij judo anders moeten zijn?

    Wat betreft de bladen. Ik heb voor het blad van de NVJJL aangeboden te schrijven. Genoeg stof op de plank om jaren te kunnen publiceren. JudoVisie is momenteel een blad wat zich richt op een publiek wat weinig achtergrond zoekt. Maar je kunt ook opvoeden tot méér. Ik zou er graag aan meewerken in ieder geval.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Overigens wil ik daar aan toevoegen, dat het blog wat dinsdag als tweede deel van het verhaal komt, de visie op Kano ook behoorlijk kan 'nuanceren'. Sommige traditionele judoka maken van hem soms een soort held/heilige, maar dat beeld wil ik graag bijstellen... Stay tuned.

    BeantwoordenVerwijderen