maandag 5 december 2011

Wedstrijdjudo en levensfasen (2)

Naar aanleiding van het (wan)gedrag van sommige grote wedstrijdjudoka, zoals Teddy Riner, en zijn voornemen om zijn leven te beteren, is er op de forums nogal wat zinvolle discussie ontstaan over de betekenis van IJF-wedstrijdjudo, de tegenstelling met het opvoedingsideaal van Jigoro Kano en de realiteit van alledag. Een tweedelige beschouwing, waarbij met name de gedachten van Cichorei Kano op 24 november de oogjes weer even goed hebben geopend… vandaag deel 2, over de ‘missers’ van Jigoro Kano zelf.

Een standbeeld valt om


“In het jûdô denken velen dat Kanô een genie was. Volgens mijn eerlijke overtuiging, is dat een overdrijving die niet steunt op feiten. Ik denk dat Kano een aantal opmerkelijke prestaties leverde, maar geen genie was.”
Dit zijn niet mijn woorden, maar die van Cichorei Kano. Maar ik ben het er wel mee eens en ben eigenlijk blij dat iemand het eens zegt.

Ik heb me heel vaak afgevraagd waarom we van Kano ontzettend veel mooie teksten hebben over judo-filosofie en opvoeding, uit heel veel verschillende periodes (waarvan die na 1920 de mooiste zijn) maar ook heel veel tegenstrijdige verhalen over zijn eigen leven.

Kano was een gentleman, een politicus, een carrièreman, maar ook een klein mannetje waarvan iedereen weet dat hij jujutsu ging doen omdat hij eigenlijk niet meekwam. Hij was aanvankelijk gewoon een loser, sorry. Door jujutsu werd zijn ego wat opgepoetst, wat voor elke Japanner belangrijk is. Wij snappen niet half hoe trots dat volk is, ondanks de fraaie rituele buigingen. In elk strak hiërarchisch geordend systeem heb je mensen die heersen en mensen die moeten buigen. In Japan buigt men ritueel en in werkelijkheid. Wel eens een echte ouderwetse sensei ontmoet? Denken we dat een klassieke uchi deshi een aangenaam leven had? Slavernij was een beter woord. Kano wist wat het was om er langdurig onderdoor te moeten. Wat doet dat met iemands karakter?

Wat ik altijd tegenstrijdig heb gevonden, is dat Kano (na het ‘ontdekken’ van de geheimen van het judo, m.n. in Kito-Ryu) en de stichting van de Kodokan, zo competitief was. Judo een ideaal? Nou, in de eerste jaren was het één groot gevecht tussen judoka/jujutsuka en scholen waarbij wedstrijden moesten bewijzen wie de sterkste was. Mopperen we over JBN-dangraden als bonus bij een kampioensbeker? In de tijd van Kano kón je niet eens een technisch judo-examen maken, daar gold alleen het recht van de winnaar. Een graad was het resultaat van het winnen van een rijtje wedstrijden tegen hogere graden. Zo was het tussen scholen, Kodokan vs. Butokukai en zo verder. Het hoogtepunt van het jaar de wedstrijden op het rood-witte toernooi. Ga zo maar door. De Kodokan was (en ís) vergeven van competitie. En niet alleen op de mat. Ook de politicus Kano was altijd bezig te ‘winnen’, zichzelf te bewijzen ten opzichte van anderen. Pas nadat hij zag wat oorlog teweegbracht, kwam hij met jita kyoei, als ideaal van wederzijds nut. En vergeet het nationalisme niet. Diepgeworteld in Japan, maar de wortel is strijd om superioriteit tussen staten. Wij begrijpen daar niets van. Kano lééfde het... Het educatieve verhaal moeten we er dan maar bij-denken.

Kano was vóór competitie

Cichorei Kano zegt op 24 november:
“Deze week las ik een tekst van Kano, en in die tekst schrijft hij over het belang van competitie. Het is belangrijk om dit correct te parafraseren, om hem niet mis te verstaan. In de levensfase waarin hij was, schreef hij dat hij competitie verdedigde. Niet competitie in jûdô, maar in alles. Hij schreef dat competitie goed is, omdat het mensen dwingt om hun uiterste best te doen, beter dan wanneer ze geen competitie zouden doen. Met andere woorden, Kanô betwijfelt of mensen echt het beste van zichzelf geven, en promoot competitie om die extra motivatie te geven. Nogmaals, ik benadruk dat hij dat niet alleen betrekt op jûdô-wedstrijden, maar competitie in alles wat je doet, ogenschijnlijk vooral gericht op iemands professionele omgeving en carrière. Ik weet niet hoe gezond dat is, vanuit een pedagogisch standpunt. Ik weet ook niet hoe volwassen dit is. Het standpunt loopt bijvoorbeeld het risico dat mensen bepaalde ongezonde emoties zoals jaloezie en nijd gaan cultiveren. Als competitie zo belangrijk is, lijkt het dat dit bijvoorbeeld ook gerechtvaardigd zou zijn als het gaat over een het huwelijk en de zaken van het hart. In plaats van dit een volwassen opvatting te vinden, zou ik het karakteriseren als onvolwassen en kinderlijk.

Ik moet daar wel bij zeggen, dat Kanô, als hij competitie promoot, dit duidelijk afbakent in de tijd en het toepast op een zeker deel van je leven. Meer specifiek lijkt hij deze competitie te verbinden met een relatief jeugdige toestand. In dezelfde context spreekt hij bijvoorbeeld ook over kata, en ziet hij duidelijk een perspectief verschuiven in de jûdôka gedurende hun carrière. Hij erkent dat waarschijnlijk randori en competitie zullen verminderen op een bepaalde leeftijd, terwijl bepaalde aspecten van kata minder hinder zullen ondervinden van leeftijd.”
Ik denk dat het bovenstaande erg genuanceerd, maar ook heel erg waar is. Het past bij de geschiedenis van het Kodokan judo. Maar het toont voor mij ook aan, dat de hele ontwikkeling van het judo, voor en na de Tweede Wereldoorlog, al in de oorsprong veel wedstrijdgerichter is geweest dan we graag willen aannemen. Kano was niet tegen wedstrijden. Hij stond zelf aan de wieg van de wedstrijdreglementen die de IJF nu beheert.
“Het reglement voor de Kodokan scheidsrechters kwam tot stand in het jaar na de oprichting van het Kodokan judo, maar pas in 1900 werden de regels definitief, nadat de gemeenschappelijke regels van de Kodokan en de Butokukai waren vastgesteld.” Mind over Muscle, p. 31.
Zeg dus niet: Kano heeft het zo niet gewild. Pas later, toen de geest uit de fles was, wilde hij dingen bijstellen, maar als trotse Japanner gaf hij zijn fouten uiteraard niet toe. Wel gaf hij Tomiki en anderen de duw richting aikido, maar zoals we weten, is dát (Tomiki-)aikido weer het enige aikido met… randori en competitie. Nee, en zelfs nadat hij al die dingen wat bijstelde, bleef het judo en de promoties van danhouders, verbonden met shiai/competitie. In die zin doet de JBN het niet eens tegen de geest van Kano, om bij wedstrijdjudoka dangraden onder de kerstboom te leggen… Aarghh! Ik zou willen dat het niet waar was!

Kano en de mislukkingen van zijn leven
“Een aantal van Kanô's idealen zijn gebaseerd op John Dewey. John Dewey is een algemeen bewonderd pedagogisch filosoof. Zijn werk wordt veel geciteerd en hij kreeg vier eredoctoraten daarvoor. Kanô kreeg er niet één en zijn naam komt niet voor in de meest serieuze werken over kritische pedagogie of pedagogische filosofie. Een aantal van Kanô's idealen zijn gebaseerd op John Stuart Mill. Mill was een pragmatisch filosoof, een utilitarist, en hij staat in de meeste filosofische handboeken. Hij wordt geciteerd door- en verwezen naar hem bij veel andere filosofen. Kanô is bijna helemaal afwezig. Ik kan wel doorgaan zo, maar feit is, dat behalve mensen in het jûdô, geen enkele serieuze filosoof of pedagoog Kanô op zijn lijst zet. Kanô's geschriften zijn matig onderbouwd, herhalen zichzelf, zijn vaak anekdotisch, en de natuurwetenschap die hij gebruikte zat vol fouten (Kanô baseert veel van zijn jûdô op een uke als een stijf object, wat biomechanisch ongezond is, omdat uke geen stijf lichaam is, maar een beweeglijke entiteit met verschillende delen). Mijn bedoeling is niet om een bijdrage te schrijven waarin ik Kanô wil bashen of onderuit haal, maar we moeten tenminste bereid zijn om te zien waar de manco’s zitten in Kanô’s standpunten en theorieën. Ik denk dat zulks een normaal verlangen is. Kanô zelf zag in ieder geval zijn missers en accepteerde die van zichzelf, de reden waarom hij een aantal drastische veranderingen aanbracht gedurende zijn leven.”
Aldus Cichorei Kano.
Waarbij we dan maar even meenemen wat ik schreef in mijn blog over de taiso no kata (27 november jl.), waar blijkt dat Kano langdurig op het verkeerde paard wedde door zijn nadruk op de Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata… was hij dan een genie? Ja en nee.

Ik ben het zo bezien niet eens helemaal eens met de conclusie van Cichorei Kano. Drastische veranderingen? Cichorei weet veel meer dan ik, maar ik zie wel degelijk een constante. Jigoro Kano was niet zo idealistisch als wij soms denken. Net zomin als Morihei Ueshiba de verlichte ‘heilige’ is als sommige aikidoka van hem maken. We buigen naar portretten van de Stichters (met hoofdletter) op de Shomen, maar we weten dat ze maar hele gewone mensen waren met hun fouten, net als wijzelf. Zoals Mike Hanon altijd zegt: we moeten hen niet eren als een soort cultus, maar gewoon omdat we dankbaar zijn voor het judo (of aikido) dat we gekregen hebben, en daarvoor zeggen we ‘rei’.

Wedstrijdjudo: deel van een schizofrene erfenis

Als wij dus bezwaren maken tegen wedstrijdjudo vanuit pedagogisch perspectief, kunnen we dat deels baseren op idealen van de Stichter, maar moeten we altijd bedenken dat Kano zelf tegenstrijdige lijnen heeft uitgezet, en dat zijn erfenis derhalve schizofreen is. Judo is een ‘gespleten persoonlijkheid’. Aan de ene kant het ideaal van harmonie en vrede, het niet-competitieve (wat mij meer trekt) maar ook het judo wat wel degelijk een basis heeft voor het moderne gedrocht wat doorgeschoten is in de IJF en het gesportificeerde wedstrijdjudo. Kano heeft beide gewild. Sorry.

Daarmee is voor mij ook een duidelijke streep gezet onder het streven van velen om te komen tot een restauratie van het oorspronkelijke Kodokan judo, als zou dat zonder competitie bestaan. Dat hééft niet bestaan. Het judo splitsen in twee aparte sectoren is daarmee weliswaar lofwaardig om één van de idealen, het pedagogisch-idealistische, te beschermen, maar het is dan geen Kodokan judo meer.

Conclusie

Ik heb mijn keuze gemaakt. Om het leven als zachte en harde weg te aanvaarden en te leren, aanvaard ik het ju-randori als mijn liefde, en het go-randori als mijn lot. Het ene judo is mij dierbaar. Ik ga uiteraard geen wedstrijden doen, maar laat me ook niet meeslepen in de dwaze verdeeldheid van een verscheurde kata-wereld, want ook op dat punt is Kano's erfenis een chaotische boedel. Voor de schoonheid en de harmonie kies ik er gewoon aikido bij. Om aan te vullen wat aan mijn judo nog ontbreekt. Alles bij elkaar heb ik dan de weg van ‘jû’ gevonden. Genoeg te leren om het leven te kunnen genieten. Passend bij mijn levensfase… ofschoon je voor die mindsetzowel zestien als zestig kunt zijn.

4 opmerkingen:

  1. Mitesco schrijft: "Pas nadat hij zag wat oorlog teweegbracht, kwam hij met jita kyoei, als ideaal van wederzijds nut."

    Dat is echter niet de link tussen Kano Jigoro Shihan en de filosofie achter het hedendaags judo.
    "The Missing Link" dient naar mijn idee eerder gezocht te worden in de manier waarop de Geallieerden onder leiding van Douglas MacArthur omsprongen met de diverse Krijgskunsten die tot dan toe in Japan beoefend werden.
    Kijk naar de opheffing van de DNBK (Dai Nippon Butoku Kai) in 1946. DNBK werd simpelweg opgeheven, geheel ontbonden door de geallieerden. Omdat men dacht dat hierin een gevaar voor de toekomst bestond. Ik vermoed, dat men daar overigens geen ongelijk in had. DNBK was een academie met militaire aspiraties en historie. En dan moet je begrijpen dat DNBK daarvoor dik 3 miljoen leden had, en zeer diep in de Japanse samenleving geworteld was.

    Kano Jigoro Shihan zal op dat moment met recht angst gehad hebben dat het met zijn Judo niet veel anders zou gaan. Immers, het was een gevechtskunst bezien vanuit het verleden. En hij hoefde niet al te veel gevoel voor nuance op dat vlak te verwachten bij MacArthur en de zijnen.

    Hoe gunstig zou het zijn, als er een pedagogische bestaansgrond voor het judo zou zijn, die juist de wederopbouw van Japan ten dienste zou kunnen staan? (En het gevaar voor ontmanteling van Kodokan zou afwentelen!).

    Nee, Kano Jigoro Shihan was geen genie of held. Maar hij is wel de Stichter van ons judo, waar ook CK een hoge Dan graad van zegt te dragen. Dat verplicht tot respect ongeacht de vrijheid en wenselijkheid hierbij een gezonde mate van kritisch denken te hanteren.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. MROSandan,
    Dit moet ik even corrigeren. Kano kwam rond 1920 met jita kyoei, na zijn rondreizen door Europa. Dat staat vast. O ja, het nationalisme in Japan was diepgeworteld, dat zag hij. Echter, Kano stierf in 1938, vóór de oorlog, en pas nadat de oorlog verloren was - 8 jaar na Kano's dood - kwamen de geallieerden in beeld. Met McArthur had hij niks te maken, dat was in de tijd nog niet eens de 'vijand'.

    Wel moeten we ons serieus afvragen, of Kano de scheiding kon maken tussen het Japanner-zijn, met alle militaire trots die daarmee samenhing, en de vredesideeën die wij nu lezen in zijn jita kyoei. Dat is een aparte studie waard, of de gemiddelde Japanner van voor de oorlog in staat was te denken in termen van wederzijds welzijn, zónder nationalisme, zonder geweld...

    Dat was in die tijd overigens niet alleen een Japans probleem, zoals bekend.

    Uiteraard is het moderne sportjudo een na-oorlogse uitvinding, waarbij inderdaad de Amerikanen het militaire uit de Japanse krijgskunsten haalden. Als middel van ontwapening, zoiets. Maar dat is wat anders.

    Waar het mij in dit blog om gaat, is om aan te geven dat het wedstrijdjudo met al zijn bijwerkingen, juist NIET een late ontwikkeling is. Sterker nog, ik denk dat het na de oorlog eerder onschuldiger werd, want slechts een sport. Het competitieve, militaire, nationalistische in het Japan van net na 1900 was zo sterk... en hoe we Kano ook respecteren, het lijkt er op dat hij niet degene moet zijn op wie wij ons kritische denken t.a.v. het wedstrijdjudo als zodanig moeten funderen. Want dat doet hem geen recht, hij wás niet tegen competitie. Als wij daar nu wel meer op tegen zijn, is dat met de bril en de kennis van nu. Trouwens, het is een minderheid die daar vragen bij heeft, de meeste judoka vinden het prima.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Nee, het is correct dat Kano niet tegen competitie was. Maar shiai werd als (belangrijk) onderdeel van het judo gezien, en niet als het ENIGE onderdeel zoals nu bijna overal WEL het geval is.

    Het is niet zwart-wit. Het is niet vóór of tégen competitie, het is de rol die je aan competitie binnen het judo wilt geven. Het doel ook. Is het doel het "testen van de eigen persoon" zoals door Kano bedoeld, of "het winnen van de medaille" zoals we dat tegenwoordig doen?

    Het Nationalisme stond al ver vóór WOI ter discussie binnen een intellectuele elitegroep in Japan. Kano had al gedachten over de verhoudingen tussen het Nationalistische denken van het militaire regiem als uitgedragen door de DNBK ver voor WO-II. Je kunt echter aan het voorbeeld van de DNBK zien hoe de gedachten van het Westen omtrent die nationalistische militaire instellingen was, en hun rigoreuze reactie erop.

    Je kunt ook aan de manier hoe Kano omging met de DNBK zien hoe hij erover dacht. Kano was echter diplomatiek en probeerde zowel de kool als de geit te sparen. De machthebbers in Japan stonden reeds ver voor WO-II achter de DNBK en haar regieme. Kano zag waar het heenging, en zette zich steeds meer van die visie af. Daarvoor zijn aanwijzingen te vinden in de diverse publicaties van Kano en de analyses daarvan.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik wil hieraan nog even toevoegen, dat een AL te duidelijke opstelling van Kano TEGEN de DNBK en haar regieme in die tijd vermoedelijk het abrupte einde had betekend voor de Kodokan. Ik ben er dan ook van overtuigd, dat alles wat Kano Jigoro Shihan in die tijd deed of juist niet deed, zei of juist niet zei, was gericht op het doen overleven van de Kodokan, en niet zozeer een promotie was van het eigen denken over het judo. De man zat in een zeer moeilijk parket. Het is mijns inziens wat al te gemakkelijk om signalen rechtstreeks te vertalen, juist met het oog op de complexe Japanse cultuur en de moeilijke positie van Kano en de Kodokan.

    BeantwoordenVerwijderen